Vrijdagmiddag 17.45. Als het goed is komt ze over enkele ogenblikken de hoek om. Jonas, 23 jaar en single, neemt alvast zijn plaats in bij de voordeur. De beige vitrage die voor het kleine raampje hangt camoufleert vakkundig zijn gezicht. En inderdaad, precies op tijd. Daar is ze. De kadans van het lopen laat het lange donkere haar van zijn buurvrouw als in een reclame voor conditioners veren. Langzaam ademt hij in door z’n neus, in de hoop de geur op te vangen van haar vanochtend gewassen haar.
“Nu is je kans om haar aan te spreken”, fluistert de oude man in zijn oor.
“Nee dat kan ik niet hoor. En ze weet vast niet eens wie ik ben.” antwoordt hij met bange blik in z’n ogen en een bibber in zijn stem.
“Stom schijtjong” gromt de oude basstem, “ik begrijp echt niet hoe jij een zoon van mij kunt zijn. Ik had haar allang een keer door het bed heen geduwd.”
Met een verongelijkte blik naar de vloer draait Jonas zich om en schuifelt naar z’n slaapkamer en protesteert fluisterend: “Maar ik ben jou niet, ik ben mezelf. Bij mij had mamma nog geleefd”.
“Wat zei je daar? Je gaat toch niet brutaal worden tegen je vader ???” brult de stem van de tirannieke ouder met een kracht die Jonas tot diep in z’n schlemielige lijf voelt.
“Nee pappa.”
“Kop dicht dan jongen. Tijd voor de observatie. Anders wordt het nooit wat met die stoot van hiernaast.”
In de hoek van de slaapkamer staat een klein tafeltje met een flikkerende zwart-wit monitor en zo’n degelijk oud IBM toetsenbord dat nog echt klikt als je tikt.
Op het scherm is de huiskamer van de buurvrouw zichtbaar. Na een klik op de F2 toets schakelt hij over naar de keuken. Beide vertrekken vanaf een hoog punt bekeken.
Vol bewondering kijkt Jonas naar hoe zijn lesmateriaal met een onvoorstelbare elegantie zoiets simpels doet als de kat eten geven.
Zijn vader onderbreekt zijn concentratie.
“Over een uur ben ik terug en dan wil ik een volledige rapportage. Wat ze heeft gedaan, welke dingen weken af van andere dagen, welke waren hetzelfde. Wat vind ze leuk, wat niet, wat zijn haar passies. Je kent de procedure en je hebt de lijst. 1 uur ! En niet gaan zitten rukken !”
“Oke pappa” zucht Jonas.
Eindelijk stilte, alleen het gezoem van de monitor. Jonas volgt alles nauwkeurig. Welke thee ze drinkt vandaag, wat ze voor eten uit de boodschappentas haalt, welke zender ze opzet op tv. Dan kleedt ze zich uit in de slaapkamer om daarna te gaan douchen. Voordat ze de badkamer inloopt (waar helaas geen camera hangt) zet Jonas het beeld stil. Met liefdevolle hongerige ogen neemt hij haar hele lichaam in zich op. Hij raakt langzaam maar zeker opgewonden. Ondanks de waarschuwing van z’n vader begint hij zich stilletjes af te trekken. Zo verstrijkt de tijd.
“Verdomme lul ! Ik heb het nog zo gezegd, niet rukken !” dondert de stem van vader binnen “je moet je zaad voor later sparen, niet over je shirt spuiten”.
“Ja, maar…” probeert Jonas nog.
“Niets ja maar. Kijk nou eens naar jezelf, zielig stuk vreten. Welke vrouw wil nou zo’n vent?”
“Ik weet het niet pappa” huilt de betrapte zoon “ze is alleen zo mooi en ik…”
“Kop dicht! Je krijgt nog 1 kans. Als je me nog eens zoiets flikt sloop ik die camera’s weer weg hiernaast”
“Nee alsjeblieft pappa. Ik zal me voortaan gedragen zoals je zegt. Maar haal haar niet weg…” piept de zich steeds kleiner voelende Jonas
“Een half uur nog dan, en ik blijf hier zitten.” zegt vader.
“Dank u pappa”
Jonas klikt op F1… F2… F3… F4, maar ze is nergens te vinden.
“Waar is ze?!” gilt hij in paniek.
“Kalm jongen” sust vader “kijk nog eens in de huiskamer”. Maar niets.
Ding dong! De deurbel. Als door de bliksem getroffen springt Jonas omhoog.
“Dat is ‘r jongen” zegt de oude man met een opportunistische glimlach in z’n stem “dit is je kans”.
“Nee nog niet nu, ik ben er nog niet klaar voor” klinkt het tegensputteren.
“Kop dicht, we gaan de buurvrouw te woord staan”
Het zachte smekende “Neeee” heeft geen effect. De deur gaat open. Daar staat de bloedmooie buurvrouw. Jonas’ hart slaat een paar slagen over.
“Ik wil niet pappa, ik durf niet, praat u maar met haar”
“Wees een vent” gromt z’n vader venijnig, “wees niet zo onbeleefd Jonas en stel je even voor”.
De buurvrouw staat verbijsterd voor de deur. Voor haar ziet ze een bevende jongeman op z’n knieeen op de grond. Zwetend, onverzorgd, vieze vlekken op z’n shirt, en huilend als een klein kind. Het lijkt alsof hij zich achter iemand verbergt, maar er is helemaal niemand.
“Sta op Jonas”
“Neee pappa…. ik durf niet!”
De jongen praat met 2 stemmen en lijkt volledig doorgedraaid. Vol angst vlucht de vrouw terug naar haar eigen huis en grijpt haar telefoon.
Vrijdagmiddag 17.45. Als het goed is komt ze over enkele ogenblikken de hoek om. Jonas neemt alvast zijn plaats in bij de deur van zijn kamertje. Geen vitrage hier om zijn gezicht achter te verbergen. En inderdaad, precies op tijd. Daar is ze, de avondzuster, samen met de behandelend arts. Ze doen de overdracht.
“En daar is Jonas. Z’n medicatie begint eindelijk aan te slaan. De stem van z’n vader is verdwenen.” zegt een tevreden dokter de Klein.
Maar Jonas hoort het niet. Hij volgt alleen de kadans van de lopende zuster en ademt langzaam in door z’n neus, in de hoop de geur op te vangen van haar vanochtend gewassen haar.
Marcel
(Huiswerk voor cursus ‘Creatief schrijven’)